maandag 5 maart 2018

Dag 19 (nog een keer), 20, 21 en 22: Palmaner... het Indiase Megen




De tijd vliegt maar verder en het aantal indrukken stijgt en stijgt maar. De hoogste tijd dus voor een nieuwe blogpost. Ik eindigde mijn vorige blogpost met dag 19 (zaterdag) en de mededeling dat ik op zondagmiddag naar Palmaner zou gaan. Ik was in de veronderstelling dat de zaterdag rustig zou aflopen met het pakken van mijn tas. Maar nee... fr. Praveen, de provinciaal, had andere plannen. En aangezien ik hier vol op alles wil meemaken - daarvoor ben ik immers hier - ging ik op zijn uitnodiging in. Maar wat was nou die uitnodiging? Hij ging een paar parochianen thuis bezoeken. Dus ik ging met hem mee.

Dag 19 (zaterdag; deel 2): op bezoek bij de 'gewone stedelingen'.
Een wijk waarin elke milimeter wordt benut; fr. Praveen in t midden
Het ging over de wijk achter de communiteit. De enige kant waarop ik nog niet gegaan (gevoerd ;-)) was. We gingen samen met twee dames die lid zijn van de OFS (de OFS is echt booming in India, begreep ik!) Ze hadden meegedaan aan de vastenretraite in het Kannada (elke zondag is er een andere taal). Overigens bleken zij bezoekadres 3 en 4 te zijn, maar dat wist ik toen nog niet. We kwamen in een wijk waarin - naar de woorden van fr. Praveen - elke vierkante millimeter wordt benut. En ja, dat klopt. Ik heb snel één fotootje kunnen nemen. Dat heb ik uiteindelijk maar niet bij de mensen thuis gedaan. Ik kan me namelijk voorstellen dat er ook in Nederland niemand op zit te wachten dat er een onbekende broeder van de andere kant van de wereld zomaar je interieur gaat fotograferen als of hij op mensensafari is 😉.

Ik kan de huisjes wel omschrijven. In slechts twee woorden: opeengepakt en piepklein. Ik moest terugdenken aan wijlen br. Herman Piek toen hij - tegen het einde van mijn kandidaatsjaar, om zich een mening te vormen als ondersteuning aan het beeld dat de roepingenbroeder (br. Hans van Bemmel) had gevormd over mij - mij bij mijn ouders thuis kwam bezoeken. Hij houden vier volwassenen het met elkaar uit in zo een klein huisje. Klein huisje? Een paleis zul je bedoelen in vergelijking tot de huisjes waar deze mensen wonen. En dat zijn dan de 'gewone Indiërs', zoals ons kabinet ze zou omschrijven. Zo bestond het eerste huisje uit drie kamertjes: in het midden de hal/huiskamer/eetkamer/bidhoek (ongeveer 4x4 meter), links de keuken/badkamer en rechts de slaapkamer. Beide misschien 4x2 (maar dat is een gok want zover kwam ik natuurlijk niet binnen. Hier had moeder/oma gewoond. Had, want ze was recentelijk overleden op de veel te jonge leeftijd van 65 jaar.

In het tweede huisje woonde een complete familie: oma, vader, moeder en twee kinderen. De hoofdruimte was iets groter (2 m2 meer), maar dat was dan ook de hal, de woonkamer, de eetkamer, de slaapkamer en de bidhoek in een. Verder was er de keuken/badkamer. En - tot mij verbazing in deze dichtgebouwde wijk - een aardig tuintje. Dat dan weer wel. Maar er was maar duidelijk één tweepersoonsbed... dus, moet de hele familie die gedeeld hebben. Deze familie behoorde duidelijk tot de armsten in de buurt. Er waren dan ook heel wat problemen in de familie. Tenminste, voor zover ik wat op kon maken uit het gesprek in het Kannada. Dat lukte trouwens wel een beetje, want ik begin te merken dat de lokale talen aardig wat beïnvloedt zijn door het Engels.

(Even tussendoor: in The Bread Centre heb ik één woord Kannada geleerd. Grappig genoeg exact hetzelfde woord als in het Nederlands: 'zat'. En dan het liefst drie keer achter elkaar (zoals het Kannada regelmatig doet): zat-zat-zat. En dan niet ons 'zat' als in 'dronken', maar als in 'genoeg'. Als er genoeg op het bord lag kwam er een 'zat-zat-zat!'.)

Het derde huisje (van één van de OFS-ers) leek sterk op het eerste huisje, al waren badkamer en keuken hier gescheiden. Omdat zij hier met haar dochter woonde (denk ik) stond er geen bank in de hoofdruimte (slechts - zoals je hier overal ziet - tuinstoelen), maar een bed. Ik geloof dat dochterlief haar leven niet helemaal op de rit had (de reden van het bezoek). Ik kreeg ondertussen koekjes en water toegestopt. Ik ben namelijk druk bezig te "integreren" en met mijn hoofd te wiebelen als ik ja bedoel. Dat gaat nog wel eens fout, dus in plaats van "nee" te schudden, wiebelde ik "ja". Oh... domme blonde Hollander...!

Het vierde huisje (van het tweede OFS-lid) was in een een paleis in vergelijking met de vorige. Een apart appartementencomplexje of beter: drie éénsgezinswoningen boven elkaar, waarbij elk huis twee etages heeft. Dit echtpaar (dochter en vier kleinkinderen op bezoek) woonde in het middelste appartement. Ooit hadden ze er met z'n vieren gewoond. De oudste, een zoon, woonde en werkte nu als tandarts in Australië. Zowel een beroep als een land (in die combinatie) die ik vaker hoorde. Hier werden we weer volgestopt met lekkers: een soort appelflapachtig iets, chips, koffie... en - zo waarschuwde fr. Praveen me:  "Nee zeggen is geen optie!". Hier waren de 'stichtelijke woorden' van fr. Praveen vooral tegen de oudste kleinkinderen gericht. Omdat dit duidelijk een iets "vooraanstaande familie" was, was de voertaal hier Engels. De gebruikelijke dingen: ga nadenken over je toekomst, de middelbare school is bijna klaar, wat wil je studeren, wat wil je bereiken... ja, een hoog salaris, maar dat valt niet uit de lucht... Ik vond fr. Praveen hier wel wat te lang doorgaan, want kleindochterlief (van 17) zat als een dood vogeltje in een gedoken op de bank. Voor de twee jongere kleinkinderen was hij milder (die waren 7 en 8). Hij probeerde ze vooral wat uit te lokken wat tegen mij te zeggen (of beter: te vragen waar ik vandaan kwam). Om wat te helpen ging ik door de knieën. Grote hilariteit tot gevolg hebbend, want volgens mij is dat hier niet echt gebruikelijk. Maar ik praat nou eenmaal graag op ooghoogte... maar om die kinderen nou op de kast te zetten. Fr. Praveens woorden voor de 15 jarige waren vergelijkbaar als voor de 17 jarige, maar hij was voor hem wat milder. Hij heeft nog even voor de middelbare school voorbij is.

Na dit laatste bezoek gingen we weer naar het klooster terug voor de avondmaaltijd. Ik nam maar een klein beetje... vol gestopt als ik was door de twee OFS'ers. Terugkijkend op deze namiddag/avond was ik blij ook de leefomstandigheden van "gemiddelde Indiër" nou eens te hebben gezien. Nou ja... de gemiddelde Indiase stedeling dan.

Dag 20 (zondag): flexibele Indiase tijden
Op dag 20 sliep ik uit een stond zodoende om 06:45 uur naast mijn bed... Natuurlijk begon mijn zondag met Wie is de Mol? kijken. Maar daarover zeg ik maar niets meer, want ik ben er nog steeds van overtuigd dat als ze de Mol-route naar de eindtest hadden genomen ze Simone waren tegen gekomen. Oeps. Nou heb ik toch was gezegd.

Daarna heb ik ontbeten (toevallig stond Sekar net een eitje te bakken, dat ik natuurlijk meteen toegeschoven kreeg...) ook fr. Praveen kwam binnen. En  als ik mij nog herinner, fr. Charles. Nu ja. Het was wel gezellig met zijn vieren te ontbijten (de vorige zondagen was ik alleen). Daarna ging ik naar de mis van 09:30 uur. Nou ja. Dit was weer een staaltje van flexibele Indiase tijden.... de vorige mis (in Kannada?) was nog niet af, want nu werden hier de zondagsschoolprijzen uitgereikt. Daarna was het een gewoel van jewelste: tegelijkertijd wilde een complete kerk naar buiten ("ik heb hier nu lang genoeg gezeten...!") terwijl er ook een complete kerk naar binnen wilde ("ik heb stalbenen van het wachten...!"). Het resultaat is dat ik stilstond en ja... hoor: "please, father bless me!" Oké. Daar gaan we dan. Na een tiental mensen stond in eens de rijke dame (ze heet Joy Eapen, weet ik inmiddels) voor mijn neus. Die wilde me weer uitnodigen. Euhm. Nope. Vandaag ga ik naar Palmaner. "Nou, dan wil ik het meteen weten als je terug bent!" Door dit oponthoud kon ik niet gauw een plekje zoeken in de kerk en kon ik nog vijf mensen zegenen terwijl het openingslied al werd in gezet. Het resultaat: alleen helemaal vooraan, tussen de kinderen, was nog een plekje. Nou ja. Best leuk eigenlijk.

Na de mis heb ik de laatste spullen in mijn tas gemikt (lees: gepropt) en even gerust. Helaas viel toen (zoals wel vaker) de stroom uit en zonder ventilator is de kamer warm en zonder Internet gaat de tijd langzaam. Ik ben toen maar naar de koelere refter verkast met al mijn spullen.

Daar had ik weer Internet. Zo werd het etenstijd. Toen kwam fr. Alex binnen: "We vertrekken een uurtje later, zorg dat je je spullen gepakt... oh mijn God, ze staan al klaar!" Flexibele Indiase tijden... voordeel was wel dat we nu toch met de auto en niet met de bus zouden gaan. Na het eten kon ik nog even rusten (en ik stopte nog drie shirts extra bovenop mijn pij - dat had ik niet gedurfd als we met de bus hadden gegaan, omdat ze gemakkelijk uit de tas zouden vallen).

Bergen op de achtergrond...

Bossen...

Kale vlaktes en palmbomen...

En water; op de achtergrond Palmaner. Ik moest weer aan de Fata Morgana in de Efteling denken...
Om 14:30 uur stonden we klaar... maar  nog geen auto. De chauffeur - een welwillende parochiaan - had al wat "taxiritjes" (waaronder mrs. Eapen) achter de rug. En zodoende wat later - flexibele Indiase tijden. Tegen 15:00 uur vertrokken we dus, met zijn vieren: fr. Alex, fr. Gerry (die tot de Palmanerer communiteit behoort, dr. in de franciscaanse spiriualiteit is en elk weekend naar Bengaluru komt om twee missen in het Konkani (de de taal van Goa - het voormalige Portugese deel van India) te doen en de chauffeur. De rit duurde drie uur. Met 'Nederlands verkeer' had dit waarschijnlijk slechts 1,5 uur geweest. Onze br. Theo had me per mail het advies gegeven van de wisselende landschappen te genieten. Dankjewel, Theo! Dat heb ik daardoor bewust gedaan... wat een prachtige landschappen inderdaad! Hier een paar foto's... gemaakt uit een rijdende auto, hè!



Na een kleine twee uur dronken we thee onderweg. We kwamen aan in de schemering, waardoor ik van de schoonheid van het kloostercomplex nog niets kon zien. Na het avondgebed, het avondeten en de zondagrecreatie ging ik naar mijn kamer. Mijn kamer is een prima kamertje. Om heel eerlijk te zijn: voor Indiase begrippen brandschoon 😄. Er was slechts één ding waar ik niet blij mee was... mijn kussen. Die was echt steenhard! Oef. met mijn hoofd op het puntje van het kussen was het een soort van doenbaar. Maar echt geweldig slapen deed ik niet.

Dag 21: (maandag) "goed aankomen"
De maandag ging mijn wekker al om 05:00 uur. Een kwartier eerder dan in Bangaluru. De dagorde in dit noviciaatshuis is voller dan die van het provincialaat. Zoals het een noviciaat past, trouwens. De weg naar het ochtendgebed was nog diep donker en omdat er in Palmaner veel moslims wonen, was de oproep tot het gebed vanaf de minaretten goed te horen. Er werd door minstens vier (het kunnen er ook vijf zijn) Muezzins opgeroepen tot het gebed. Met alle respect: het was wel wat spooky. Geef mij dan toch maar de lieve, zachte klank van de kloosterkerkklok! Nu begreep ik wat fr. Alex hier kwam doen. Vandaag precies een jaar geleden overleed in Oostenrijk plotseling een Indiase broeder die daar studeerde. Er was een gedachtenisviering. Alex ging voor en er waren ook enkele familieleden. Na de mis gingen we naar het kerkhof. Hier liggen ook nog enkele Nederlandse broeders begraven.

Mijn kamer (1), met het steenharde kussen

Mijn kamer (2), een klamboe is hier onontbeerlijk...
Het binnenpand van het Indiase Megen of... het paradijs?
Het eerste wat me hier opviel is hoe snel het licht (en 's avonds weer donker) wordt. Ik liep het gebed in en het aardedonker, een 20 minuten later liep ik de kerk uit en het was klaarlichte dag! Na de Eucharistieviering en het ontbijt kwam de gardiaan op mij af "als je iets nodig hebt, moet je het zeggen." "Euhm, misschien een zachter kussen (meteen werd er een novice op uitgestuurd - een half uurtje later had ik een klein, maar zacht kussentje) en mag ik de Wifi-code"? (God, wat een eentwintigste-eeuwse westerling ben ik ook, dacht ik meteen). De code kreeg ik ook. Toen ben ik eerst maar eens door de - net als is Chennai - open pandgang gaan lopen om de binnentuin heen. Wauw. Ik was gisteravond al welkom geheten in het Paradijs (maar kon in het donker niks ervan zien), maar nu snap ik waarom... dit is het Indiase Megen. Heel stil (ja, je hoort, krekels, vogels, de honden van de communiteit en de boerderijgeluiden en dus af en toe die Muezzins met de Azan de oproep doen tot het gebed). Maar er is nog een reden dat het hier net Megen is. Er hangen hier twee foto's van - nu weet ik het zeker - de beroemdste inwoner van Megen ooit: ons Bruurke! Die blijkt heel beroemd te zijn onder met name de oudere broeders. De jongere broeders zijn hem wat 'aan het vergeten', tot het verdriet van de oudere broeders. Tenminste dat vertelde fr. Gerry. Die neemt me wat onder zijn hoede hier. Hij is namelijk heel benieuwd of ik enkele beroemde Nederlandse broeders ken of gekend heb... zoals Theo Zweerman. Tot nog toe mijn enige twee "ja's" waren niet eens bij een broeder, maar bij een zuster (zr. Edith van den Goorbergh) en een OFS-lid (Willem-Marie Speelman).

Kijk aan! Ons Bruurke, met hout (kruisje) van zijn oude doodskist
De rest van de dag heb ik besteed aan rustig aankomen... om te voorkomen dat het weer mis kan gaan. In de middag heb ik met fr. Gerry een wandeling gemaakt. Zodoende heb ik een eerste stukje Palmaner gezien, dat als plaats minder te vergelijken is met Megen. Er wonen hier namelijk dik 51.000 mensen... Er zijn wel een hoop boerderijen. Helaas heeft de klimaatverandering ook hier zijn beslag: het heeft al sinds oktober niet meer geregend en helaas begint het nieuwe regenseizoen hier na de zomer (lees: in juni). De landbouwgronden lijken haast woestijnen...

We bleven even staan praten met een katholieke boer. Die gaf ons een paar opengehakte kokosnoten, zodat we het water er uit konden drinken. Lekker, hoor! Voor morgen middag zijn we bij hem thuis uitgenodigd. We nemen dan ook br. Michael mee. Dat is een Zuid-Koreaanse broeder die zes maanden in India is om Engels te leren. Grappig detail: ik begreep van hem dat er in Zuid-Korea op de middelbare scholen vier talen onderwezen worden: Koreaans, Latijn, Grieks en... Duits. 😲Oké? Waarom dat? En waarom geen Engels?

Ik blijf overigens in Palmaner tot de 14de. Met Michael keer dan terug naar Bengaluru.

Zo liep ook de maandag ten einde. O ja, nog een ding... vlak voor het avondgebed viel de stroom weer uit. Poef. Kerk aarde donker. Ik zag nauwelijks nog wat. Dus een novice op een holletje de kerk uit om de noodstroomgenerator te starten. Dus in eens was de hele avond een constant bop-bop- bop-bop-bop-bop-bop-bop te horen 😂.

Dag 22: (dinsdag) verder kijken (en horen)
Na een aanmerkelijk betere nacht (Hoera!) begon de dinsdag zoals de maandag. Ik heb geprobeerd een opnames te maken van de Mueszins. Die is niet geweldig geslaagd. Aan het begin hoor je even de kloosterkerkklok en langzaam dringen de geluiden van de Azans door. Sowieso was het minder donker dan het filmpje laat zien en het geluid was harder, maar ja. Misschien moet je volumeknop even wat omhoog 😁. Voor de rest ga ik zien wat deze dag brengt. Het is immers pas half 10 's ochtends... in ieder geval blogtijd.
Wat me hier trouwens bevalt: ze spreken elkaar hier onderling echt allemaal aan met bro. of brother niks geen ge-father hier!

Oh lieve mensen, ik heb mijzelf weer overtroffen... het is weer een enorm verhaal... excuus aan allen en vooral de dyslectici onder jullie. Misschien moet ik er de volgende keer een luisterboek van maken.

Tot slot een klein eerbetoon aan ons aller Mies: dag lieve, lieve mensen!

PS Kleine update (het uploaden van zo een filmpje duurt even en ondertussen hadden we koffiepauze): Donderdag mag ik een uurtje "les" geven aan de novicen over het leven als franciscaan in Nederland. Leuk!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten