donderdag 22 maart 2018

Dag 36, 37 en 38: Een wandeling, een uitje en zwemmen (heb ik daar toestemming voor nodig?)


Om vlug het verhaal van dag 35 af te maken: Dit keer gingen we als sport volleyballen. De verwachte regen bleef namelijk uit (op enkele spetters na). Zelfs de Secretaris Vorming & Studie, fr. Shaji, deed mee. Ik vond het jammer dat ze mij (in tegenstelling tot de novicen) nauwelijks kansen van ze kreeg. Maar daardoor was mijn slagingskans wat hoger: van de tien ballen die mijn kant opkwamen kon ik er negen wegslaan.

's Avonds hadden enkele junioren een speciale vespers voorbereid met een dia-voorstelling. Helaas viel tegen het einde van de hymne de stroom uit. De hymne was een lied met video in (ik denk) Malayam over adoptie, een zuster van moeder Theresa en steeds refererend aan de H. Familie (als in 'Jezus werd toch ook niet ter adoptie afgestaan?', maar dat kan ook mijn interpretatie zijn). Ik vond dat al wat apart, maar de rest van het gebed (er was via een ander stopcontact wel stroom) had ook zo zijn eigenaardigheden: na de derde antifoon kwam een "introductiefilmpje" op Sint Jozef en daarna weer de antifoon. Euh, jongens... dat was geen psalm. Al met al hebben we meer tijd "zitten kijken", dan "zitten bidden".

Overigens valt om de haverklap de stroom in een deel van dit enorme gebouw uit. Zo vaak dat er in verschillende belangrijke ruimtes (de studiezaal met computers, de kerk) een aantal noodbatterijen staan. Mijn kamer is gehalveerd in twee stroomnetwerken, dus regelmatig stopt één van de ventilatoren of gaat het lampje bij mijn bureau óf de TL-balk bij mijn bed uit. 's Nachts natuurlijk altijd de ventilator boven mijn bed... Aan veel dingen merk je dat dit gebouw gewoon "een maatje te groot" is. De vicaris, fr. Shaju, heeft (naast het leiden van de boerderij) er een dagtaak aan het huis "aan de gang te houden". Ze hebben ook wat praktische problemen met de indeling en de ruimtes

Dag 36 (dinsdag): wel of geen uitje, maar sowieso een wandeling
Bij de koffie was de pastoor van de parochie op bezoek. Een oudere heer die ik op leeftijd moet schatten, maar omdat ik dat echt niet kan, de Indiërs op leeftijd schatten, maakte ik er maar expres een laag getal van: 55. Hij bleek 77. Zo moest ik nog een paar broeders schatten en telkens zat ik te laag (alleen bij fr. Roobandass (in mijn vorige blog noemde ik hem nog fr. Anthony, maar ze gebruiken doorgaans zijn tweede naam) zat ik bijna goed met mijn 37. Hij is 40). Toen wilde zij mijn leeftijd weten (hoewel ik die al minstens 3x had verteld). Fr. Johnson (ja, dat is zijn voornaam) schatte mij 42. En bedankt maar weer...

Wat ik eigenlijk wilde vertellen is dat bij elke gelegenheid dat ik de magisters (eten, koffie, thee) tref mij de vraag wordt gesteld of ik iets wil doen, iets wil zien. En telkens is mijn antwoord: Ja, heel graag. En telkens is het "kun jij, kun jij?" en even zo vaak is het antwoord nee. Ze hebben het druk en ik ben vrij onverwachts gekomen natuurlijk. Maar jammer vind ik het wel. Overigens was het één keer "ja, je kan mee". Ik kon met fr. Paul, de gardiaan, twee dagen mee naar Bengaluru. Nou, dat leek nou net zo ongeveer de enige plek waar ik niet heen wilde.

Na het middageten vroeg br. Thomas of ik mee wilde gaan wandelen. Nu is dit het heetst van de dag en doorgaans mijn rustmoment, maar ja... er even "uitbreken" leek me ook wel wat. Ook hij liet me enkele huizen zien. Allereerst de achterbuurman een boer. Overigens verbouwd hij, net als de boerderij van de broeders, rubberbomen. Ze lieten me zien hoe je het rubbersap uit de bomen haalt (wist ik al), hoe ze het laten drogen in een bak, daarna mangelen en dan in rook verder laten drogen. Heel interessant. Het levert ze 120 rupee (€1,50) per kilo op. Eén plak moet ruimt een kilo zijn, te schatten naar het gewicht. Ik zag dat de dagopbrengst een plak of 10 á 15 moest zijn. Een €20,- per dag dus. Dat is hier nog best oké.

We liepen verder naar de rivier (een ander stukje dan waar we gezwommen hadden) en hier vertelde Thomas dat aan de overkant de echte jungle begint en dat dit ooit de grootste jungle van Azië was, maar dat er veel verloren is gegaan voor landerijen. Er wonen wilde dieren (o.a. olifanten had br. Joseph mij zondag al verteld) en die komen bij lage waterstand, "zoals nu", gemakkelijk in het dorp en vallen mensen aan en stelen jackfruit (het meest voorkomende fruit hier). Dat vond ik al een beetje griezelig verhaal... maar het echt enge (maar daardoor ook interessante) verhaal kwam pas op de terugweg. Maar eerst vertelde hij dat er over mij gepraat werd door de broeders. Ze hadden namelijk gedacht dat ik niet kon zwemmen, maar ik was zondag de snelste en beste van allemaal gebleken en dat ging goed rond. Ja, 10 jaar zwemles bij 'De Watervrienden' werpt met negen zwemdiploma's z'n vruchten af. Zij hadden hier pas leren zwemmen en... deden dat op wat wij "op z'n hondjes" noemen....

Hij vertelde dat de staat Kerala "Gods own country" als bijnaam heeft, omdat er (voor Indiase begrippen) relatief veel christenen wonen.

Na onze wandeling heb ik mijn ervaringen alvast uitgetypt om daarna naar de thee te gaan. Ik moet zeggen: ik voel me al de hele dag moe. Nu dus ook. Op de vraag of ik weer ging volleyballen, antwoordde ik: "sorry, vandaag niet." Vlak daarna kwam fr. Roobandass naar me toe om te wandelen. Het leek eerst een biologieles te worden,  hij wees allerlei soorten bomen en planten aan. Algauw was duidelijk dat hij de 'primeur' wilde en door mij de rivier te laten zien. Ik was al twee keer bij de rivier geweest. Dat moest hij volgens mij weten, want hij wist dat ik mee was gaan zwemmen. Maar omdat hij zo enthousiast was, wilde ik hem niet teleur te stellen. Ik  zei dat daarom maar niet. "Helaas" kwamen we een boer tegen die Thomas en ik ook al hadden gezien. Dat zei de boer ook en dus kwam de teleurstelling bij fr. Roobandass dat hij niet de eerste was toch. Maar, we gingen verder en hij liet mij een ander stukje rivier zijn. Daar zaten we een tijdje. Hij vroeg waarom ik franciscaan wilde worden. En ik vertelde hem mijn verhaal.

Dag 37 (woensdag): brandhout verzamelen en een wat raar uitje.
Tijdens onze wandeling had fr. Roobandass half toegezegd dat ze me vandaag ergens naar toe mee zouden nemen in de ochtend. Het was inmiddels 09:00 uur (dus is de dag hier al 4 uur op streek) en ik had er niets meer van gehoord. Het enige wat rondgonsde: de junioren moesten brandhout gaan zoeken voor de keuken. Ik twijfelde wat in verband met de temperatuur, maar bedacht me toen... heet heb ik het toch wel. Dus ik ben dapper gaan helpen. Het bleek te gaan op het op hopen leggen van de afgewaaide/afgevallen palmbladeren. Een kwestie van achter je aanslepen, dus zo zwaar was het niet. Toen was er koffie en toen kwam "de beloning": we mochten gaan zwemmen. Dit keer net aan de andere kant van de rotsen, de stroming is hier ietsjes sterker (de eerste paar meter) en het is er wat dieper (ik kon op bepaalde plekken niet meer staan, laat staan de Indiërs, dus het was wat intensiever dan het zwemmen van zondag. Maar niet minder leuk en heerlijk! Dit groepje broeders waren wat meer rouwdouwers, dus op een gegeven moment gingen ze op jacht naar elkaars zwembroek/onderbroek. Een beetje flauw. Ruim op tijd voor de lunch keerden we weer terug, zodat daarvoor een snelle douche nog mogelijk was.

Midden tijdens het eten kwam één van de personeelsleden (ik heb er al minstens vier gezien) iets mededelen. Er werd iets bezorgd. "Dus moeten er een paar broeders helpen uitladen". Twee broeders stonden op, net als fr. Shaji. Die kwam al gauw terug en besprak wat met fr. Roobandass. "Het gaat te langzaam, dus meer broeders moeten helpen." Zo ongeveer iedereen stond nu op en dus dacht ik... nou ja voor uit dan maar. Na de inspanning van die ochtend en nu op het heetst van de dag zag ik daar wel een beetje tegen op. Helemaal toen ik zag waar het om ging: bedden (in delen), matrassen en kussens. Eerst alles van de vrachtwagen, daarna alles naar de eerste en tweede etage. Heel wat broeders waren er naar één keer lopen vandoor. Dat vond ik bepaald niet netjes, want de reden was dat bijvoorbeeld Joseph en ik vier bedbodems en één keer een voorkant van een bed naar boven brachte.. De reden van al die extra bedden is dat er een grote bijeenkomst van broeders komt en ze zijn nu dus bezig van alle één persoonskamers, twee persoonskamers te maken.

Na die tijd kon ik weer opnieuw gaan opfrissen en uitrusten. Daarna zocht ik contact met Sekar over mijn busticket terug; die had ik nog niet. Die moesten de fathers even bestellen. Toen was het theetijd. "De fathers gaan je nu meenemen op een uitje, let maar op", voorspelde Joseph. En ja, bij de thee werd er inderdaad lang gepraat waar we heen gingen. Het was wel voor het eerst dat het grootste gedeelte van hun gesprek in het Engels (en niet in het Malalayam, Tamil of welke Indiase taal dan). Tot nog toe had ik er voor mijn gevoel meestal voor spek en bonen bij gezeten... omdat ik er geen woord van verstond.

Sint Alphonsa

De kerk van St. Alphonsa

 Fr. Roobandass

Fr. Shaju, fr. Shati, ik en fr. Johnson (fr. Paul is enkele dagen weg)

Foto zoveel door fr. Roobandass. Fr. Shatji is klaar met model staan,, geloof ik. (links een stenen lamp, typisch voor kerken in  Kerala)


Peravoor


Bij de thee vroeg ik dus ook nog om het busticket. Meteen werd (zonder verder overleg met mij) een kaartje: een nachtbus van vrijdag op zaterdag. Nee...! Nou heb in plaats van een laatste goede nacht in Bengalore een slechte nacht in een bus. Om daarna een slechte nacht in een vliegtuig te hebben. Bah. Nou ja.

Na de thee gingen we echt op weg voor het uitje (daar horen alle foto's bij). Alle junioren waren gaan wandelen. Ook het personeel leek weg, dus in het klooster bleef alleen de grap achter dat ze de voordeur op slot moesten doen (dat deden ze namelijk, niet... die bleef wijd open staan). Ze zouden me Peravoor laten zien. Maar daar reden we in eens keihard door ("dit is Peravoor"). We stopten in een naburig stadje, waar een kerk gewijd was aan zr. Alphonsa, de heiligverklaarde Indiase claris (sommigen zullen zich vast nog herinnerde dat Sekar haar vaak noemde in de Mis). Ik nam foto's en toen kreeg ik de vraag om een foto van fr. Roobandass te maken. Vervolgens wilde hij van mij een foto maken. Dat werd een hele fotoserie voor ik mijn fototoestel terug had...

Daarna reden we weer terug. Dit keer stopten we wel in Peravoor, maar dat was omdat er in eens gordijnen moesten worden gekocht. Alleen fr. Roobandass en ik liepen wat verder, maar dat was omdat fr. Roobandass naar de supermarkt ging. Daar liet hij me van alles zien (het leek op een "oude" Aldi, voor de verbouwingen die ze nu ondergaan hebben) en dat wat nog best interessant, maar toen stelde hij van alles voor dat ik kon kopen: wasmiddel, zeep, enz. enz.. Wat moet ik er mee en hoe krijg ik het naar Nederland? Hij rekende daarna zijn boodschappen af  en we liepen terug naar de auto, waar de anderen al wachten. We reden naar een restaurantje en aten wat. We waren precies voor het avondgebed terug in het klooster. Daarna bleek dat dit de "gescheiden" avond tussen de junioren en de eeuwig geprofesten was. Ik koos dit keer voor de broeders. Het eten liep uit op het kijken van een film. Na een half uur ben ik afgehaakt; ik verstond niets van het Malalayam en begreep er dus niets van.
Op mijn kamer gekomen, merkte ik iets waar ik al bang voor was: van het zwemmen waren mijn schouders en het bovenste stuk van mijn rug sterk verbrand geraakt (ik smeer me nu dus al vierentwintig uur suf...). Ook zit er al een tijdje een rode mierenplaag (groene wevermier, heb ik opgezocht) in mijn badkamer. Ook buiten ben ik die krengen al tegengekomen. Krengen, want ze bijten flink... alsof je een gloeiende lucifer op je huid duwt, zo omschrijft internet het. Dat klopt wel. Gelukkig zijn ze verder niet giftig...

Dag 38 (donderdag): meer klussen en zwemmen... heb ik daar toestemming voor nodig?
Bij het ontbijt maakte fr. Roobandass bekend dat er nog meer klussen waren. Ik mocht/moest meedoen. Prima. Ik sloot me aan bij de groep die 'stenen van de oprit' moest halen. Een vreemde opdracht, vond ik, want de oprit bestaat volledig uit losse stenen die half in de aarde zijn gereden/geslagen. Maar we deden dus ons best en ondertussen praten we wat over de verschillen in vorming in Nederland en Duitsland ten opzichtee van India. Op een gegeven moment stelden ze een wat langere vraag en dus ging ik even rechtopstaan voor een antwoord. Ik was net begonnen of fr. Roobandass kwam langs: "br. Hans-Peter loopt weer college te geven...". We gingen gauw verder en even later kwam hij weer langs, dat we beter konden gaan helpen bij een andere klus: net als gisteren brandhout verzamelen. Dus wij gingen naar de achterkant van het gebouw. Daar liepen ze flink te sjouwen. Het was bijna koffietijd. Ik had het het gehad met sjouwen in die warmte, maar op weg naar de koffie namen we toch nog wat palmbladeren mee (was toch in de goede richting).

Bij de koffie sprak ik met broeders wat zij graag wilde doen in de orde. De ene wil graag leraar worden. Daarover was hij nu een brief aan het schrijven aan de provinciaal... dus het was nog niet zeker. De andere wil het parochiepastoraat in. Ha, die antwoorden had ik nog niet gehoord...

Daarna kwam van meerdere kanten de vraag of ik weer mee ging zwemmen. Ik twijfelde, vanwege mijn verbrande schouders. Maar ik liet me toch overhalen (het was wat bewolkt) en al gauw ging ik met br. Joseph die kant op. Er waren en kwamen geen andere broeders. "Tja", zei Joseph: "we hadden ook eigenlijk geen toestemming vandaag." Ik kreeg zo wat een hardverzakking; van dit soort dingen houd ik helemaal niet... ik houd me graag aan de regels. "Geen punt", aldus Joseph,  "dit doen we zo vaak zonder toestemming". Met zijn tweeën was ook wel gezellig, al bleef ik maar checken of Joseph hier geen gedonder mee kreeg. Want voor de duidelijkheid: niemand had mij ooit gezegd dat ik toestemming moest hebben hiervoor. Dus ik had niet het gevoel dat ik iets verkeerds deed, wèl was ik bezorgd om Joseph. Ruim op tijd voor de lunch waren we terug. Daar begon fr. Roobandass een soort kruisverhoor. Ik denk dat hij wilde uitvinden wie mij had meegenomen zwemmen. Die vraag kwam gelukkig niet. Ik zou Joseph niet hebben willen verklikken, maar zou ook niet geweten hebben wat ik dan had moeten zeggen.

Na het eten en mijn rustpauze ben ik weer aan deze blog begonnen (één keer onderbroken door de theepauze, waarbij iedereen in een krant dook). Zo zijn we weer bij met de tijd. En morgen is mijn tijd in Peravoor ook al weer om. Dan laat ik dit paleis (ik heb nog steeds het gevoel bij één of andere prins of pasja over de vloer te zijn) weer achter me en keer voor de laatste keer terug naar Bengaluru.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten