maandag 12 maart 2018

Dag 25 (de rest), dag 26, dag 27 en (alvast iets over) dag 28: een heleboel vragen, hitte en hopeloos verdwaald (of toch niet?)



Telkens wanneer er een nieuwe dag begint, denk ik: O jee, over vandaag zal ik wel niets te melden hebben voor het blog en toch heeft elke dag aan het einde genoeg gebeurtenissen in zich om er een blogtekst aan te wijden (maar dagelijks bloggen is ook weer wat overdreven). Er zijn al weer enkele dagen om sinds de laatste blogpost. De hoogste tijd weer voor wat verhalen...

Dag 25 (vrijdagmiddag): vragen en een wauw!-gevoel
Na het voltooien van de vorige blog dacht ik... zo over dag 25 is vast verder niks meer te melden. Dus in de komende blog kan ik gewoon bij de zaterdag starten. Hahaha, foute gedachte... na de lezingendienst (die de novicen met de vicaris, br. Samson, elke dag om 15:00 uur bidden) is het theetijd. En ik heb voor mijzelf de keuze gemaakt (al heel gauw trouwens) dat ik die doorbreng met de novicen (dit in tegenstelling tot de ochtendkoffie, omdat de novicen dan toch les hebben). Gelijk werd ik weer bestookt met vragen. Zo had ik de vraag over "arm zijn" in Nederland tijdens de les niet helemaal goed begrepen. De vraag was gegaan over de gelofte van armoede. Hoe we daar mee omgaan. Dezelfde novice (en van de weinigen waarvan ik nog steeds de naam niet zeker weet... volgens mij Pradeep) maakte daarna de opmerking dat ik had gezegd dat ik ook "een hoop vragen voor hen had"... dus kom maar op. Dus ik zei dat ik benieuwd was waarom hij in de orde was gekomen, wat zijn plannen voor de toekomst waren, etc. "dat soort dingen". Foute vraag... Ik zag het hem denken. "Ja, dat bepaalt de orde en God... daar heb ik niks over te zeggen!" "Nou", zei ik daarop: "wij vormen de orde, dus mag je op z'n minst wel een droom of een idee hebben..." Dat was dus onmogelijk en ik geloof dat hij me wat begon te wantrouwen. De andere novicen om ons heen reageerde er een beetje hoofdschuddend op. Daarna was het weer tijd om te sporten. Ik had gedacht dat ze niet meer zouden willen dat ik meedeed, maar dat had ik dus fout. Dus niet veel later stonden we weer te basketballen. Nou ja, zij basketbalde en ik deed een beetje mee. Op een gegeven moment overviel mij toen een "wauw-gevoel": ik sta hier gewoon met allemaal medebroeders te spelen. Hoe bijzonder is dat? Dat zou in Nederland niet meer kunnen. Na afloop vroegen de novicen wat voor sporten wij als broeders in Nederland samen deden. "Geen... weet je nog dat ik zei dat ze bijna allemaal oud zijn?" Dat vonden ze toch wel indrukwekkend en ook wel wat verdrietig. "Tja", zei ik, "ik denk er nu eigenlijk pas echt over na, dat ik dit niet heb" (Ik zag inmiddels wel voor me dat we een basketbalwedstrijdje Megen-Amsterdam deden; dat kan wel... maar niet zo intensief als deze jongens spelen...),

De rest van de vrijdag verliep rustig.

Dag 26 (zaterdag): heet!
Dit blijven mooie bomen, met hun luchtwortels...

Eén van de weinige bloemen die er nog zijn...

Blik over het boerderijdeel van het klooster

Helaas was het vogeltje net gevlogen...

Bomen op de compound

En nog een bloem...

Een koe van de boerderij (die liet zich tenminste fotograferen)

En ook het derde hondje (Marco) kent en accepteert me nu

Een soort eekhoorns op het dak, hadden ze er maar gebleven...
Op zaterdagmorgen dacht ik... laat ik eens gehoor geven aan het verzoek, dat ik gekregen had: kun je wat van de dieren, het liefst vogels fotograferen daar? Ze zijn vast heel anders". Dus ik ging met mijn camera op weg over the compound. Het terrein van de broeders dus, met de boerderij, de school, het aspirantaat, het gastenkwartier, de sportveldjes, een bos en natuurlijk het klooster zelf). Voor de novicen was het een werk- en studieochtend (omdat de beide leraren afwezig waren en ze mij al op donderdag hadden ingezet, was er geen even geen andere optie). Ik kwam br. Peter tegen die kokosnoten aan het openbreken was voor de koks. Hij riep me. "Br. Peter", zei hij (ja, dit is even lastig Peter praat met Peter :-p), "weet jij hoeveel 'vierkante voet' (square feet) er in een acre gaan?" Halleluja, dacht ik (ondanks dat het vastentijd was), wat een moeilijke vraag is dit? Gaan we hogere wiskunde in het Engels doen. Ik ging dus gelijk de mist in omdat ik dacht dat het woord acre het Engels voor hectare was. Dus ik begon wat te formuleren, maar ook samen kwamen we er niet uit. "Ik ben er al een hele tijd over aan het aan het denken", zei Peter, "ik kom er niet uit! Zou jij het op internet kunnen opzoeken... zoals je het weet mag ik dat niet gebruiken." Ik nam meteen het besluit dat te doen, want het leek me niet bevorderlijk voor zijn noviciaat als hij te veel tijd aan dit dilemma besteed. Dus ik deed hem de belofte, maar zei wel dat ik eerst ging fotograferen.
Helaas... ik heb geen vogel kunnen fotograferen. Je merkt hoe schuw ze zijn. Alleen al het richten van een camera op een afstandje van 20, 25 meter was al genoeg om ze op de vlucht te jagen. Best logisch. Iets op hen richten betekent hier automatisch dat iemand op ze jaagt. Enkele dagen geleden had fr. Gerry gezien hoe twee aspiranten "zo een bruine vogel" uit een boom hadden gekeild met een steen. Hij maakte er een opmerking over. Maar de aspiranten gingen er rustig vandoor met de vogel. Niemand heeft de vogel teruggevonden, dus ze zijn er van overtuigd dat ze hem rauw hebben opgegeten 😖. In sommige delen van India is dat heel gewoon...

Zo hadden we hier enkele dagen terug bij het eten... mieren. Maar dat hoorde ik pas toen ik ze op had... (door mijn eigen fout, want ik had "try this, ants!" verstaan als "try this, Hans", mij pas toen ik het in mijn mond had, mij realiserend dat ik hier "Peter" wordt genoemd en ik dus ants, mieren, at. Ze smaakte overigens zoet, maar dat waren de kruiden... die mieren zullen dus van zichzelf weinig smaak hebben...
Maar goed, ik heb geen vogel echt kunnen vastleggen, maar kan er hier wel een paar beschrijven. In Bengaluru had je vooral doodgewone duiven, zoals wij die ook hebben. Maar hier... enkele dagen terug (met natuurlijk geen camera bij de hand...) was er een vogel in de pandgang vastgeraakt (die is open richting de binnentuin, hè). Hij (of zij) had het formaat van een meeuw, zag er uit als een kraai, maar had hele aparte, felblauwe ogen. Ik vond het maar een eng ding. Eén van de novicen pakte hem echter bij de poten (de vogel ging gelijk voor dood hangen...) en heeft hem naar buitengebracht.
Tijdens mijn "fotospeurtocht" heb ik er nog twee van gezien. Verder zag ik bruine vogels in het formaat en de vorm van een merel. Deze hoor je de hele dag flink fluiten. Ik denk dat dit het type is dat de aspiranten te pakken hadden. Verder zag ik regelmatige hele kleine vogeltjes langs vliegen, ze leken op een zwaluw (dezelfde puntige vleugels), maar waren niet groter dan een gemiddelde vlinder. Die vond ik dus wel het bijzonderst. Tot slot zie je in India heel veel kippen over de boerenerven scharrelen.
Met enkel foto's van bomen en de lucht (ik heb ze toch maar toegevoegd) kwam ik terug bij het klooster. Het liep tegen half 10 en het begon al goed heet te worden. Ik liep in pij, dus ik had het flink warm. Bij de ingang aan de kapelkant kwam ik br. Joseph (één van de novicen tegen). Ik heb even met hem staan praten over wat ik deed, ik deed nog één poging een enorme libel te fotograferen (wat ook niet lukte) en toen liep ik weer naar binnen. Om over het dak twee voor mij onbekende diertjes over het dak te zien rennen. Het leek een eekhoorn. Eén heeft het uiteindelijk niet overleeft: één van de hondjes (Bruno, degene die om de dag vergeet dat ik geen indringer ben en verschrikkelijk begint te blaffen, waarop zelfs de andere honden hem aankijken "doe normaal!") nam hem/haar te grazen. De rattenjacht is namelijk de taak van de honden hier.
Terug in mijn kamer hoopte ik eventjes af te kunnen koelen. Dat lukte ongeveer een 20 minuten (ondertussen zocht ik het antwoord voor br. Peter op: een acre - een stuk land dat een boer in één dag kan ploegen - hiervan komt ons woord akker - is 43 560 vierkante voet). Toen ik naar de recreatie liep voor de koffie was er nog niets aan de hand, maar daar aangekomen (4 passen, hooguit) bleek de stroom te zijn uitgevallen... nou gebeurd dat bijna dagelijks hier voor een minuut á 5 of 10. Dit keer hebben we 2,5 uur zonder stroom gezeten. Nu loopt het hier de laatste dagen op tot 35 graden en zonder ventilator (en niks vermoedend een hete kop koffie drinkend) is dat behoorlijk heet... Nu was ik erg blij dat ik een boek bij me had, want met de stroom valt natuurlijk ook het internet weg. Ik ben rustig in mijn stoel gaan zitten met het boek, tot ik een houten kont had (alle stoelen zijn hier gewoon helemaal van hout). Gelukkig was het toen niet lang meer voor het middaggebed, dus in de tussentijd heb ik maar even langzaam (door de hitte) wat rondjes door mijn kamer gemaakt (wat niet gemakkelijk gaat in een kamertje van 3 bij 3). Gelukkig werd ons middaggebed verhoord, dus ergens onder etenstijd was er weer stroom. Na afloop maakte ik br. Peter dolgelukkig met het antwoord. Daardoor kon ik weer rusten met de ventilator aan... anders zou dat bed niet te harden zijn geweest.
Door de bomen, de kapel...
's Middags vroegen mij weer mee voor het sporten; dit keer zouden ze gaan volleyballen. Ook daarin ben ik geen ster, maar vooruit, het gaat om de lol én het lekker bezig zijn met jonge medebroeders. Daarna had ik het natuurlijk weer superheet en dus heb ik me gauw even opgefrist om mee te kunnen doen met het rozenkrans zingen. Tussen de tientjes door werd er steeds een Marialied gezongen door de novicen in verschillende Indiase talen: Tamil, Telugu, Kannada... wat was dat prachtig!!!
Na het rozenkransgebed was er na een korte pauze zangles. Dat leek me erg leuk daar aan mee te doen. De zangles was in de kloosterkerk. Daar zakte mijn mond open van verbazing. De zangles was voor de aspiranten én de novicen; een kleine 50 man dus en werd gegeven door br. Anthony één van de oudste novicen (lees: 25 jaar). Die had er goed de wind onder bij de aspiranten (15 tot 18 jaar) - al moest hij ze een aantal keer streng toespreken (en één keer stond ik als oudste aanwezige op punt van ingrijpen; toen vergaten er een paar echt dat we in een kerk en niet in de speeltuin waren)- en hij is een geweldig goede zanger. Nu moet ik zeggen dat de liederen niet de meest moeilijke zijn - ik kon ze meteen meezingen. Waarop br. Niranjan vroeg: "zingen jullie in Nederland ook in het Engels?" (Nee) "Maar hebben jullie liederen dan dezelfde melodie?" (Nee). Echt waar, ik kon ze vooral zo meezingen omdat Anthony ze spatzuiver voorzong en (hoera, hoera) het valt me op dat ze in India lager zingen dan wij. Na afloop van het meteen aansluitende avondgebed heb ik Anthony een schouderklopje en een compliment gegeven: "je bent een fantastisch zanger en jij moet echt leraar worden!" Hij werd er verlegen van en begon meteen "oh, nee, zo goed ben ik echt niet" (God, wat kwam me zo een reactie bekend voor 😜 ), maar dat ontkrachte ik met klem. Volgens mij heeft hij stiekem toch wel de ambitie om leraar te worden.
Na het avondeten was het al weer bedtijd... en liggend in bed dacht ik... ik was vanochtend bang dat ik deze dag niks zou meemaken, maar dit wordt weer een lange blogtekst!

Dag 27 (zondag): waarom duren hier preken zolang en waarom is het zo moeilijk een passend noviciaatsprogramma te maken?
Op zondag mag je hier uitslapen, joehoe! Tot 07:00 uur... wel een uurtje langer! Nou ja, in de ochtend gebeurde niet veel. Wel was er weer een hele lange preek (20 minuten). De liederen waren exacte die we de dag ervoor geoefend hadden, dus nu kon ik zonder aarzeling lekker meezingen. Wat fijn, wat fijn! Daarna was er ontbijt. Op zondag is er hier "Europees ontbijt": witbrood met roerei, pindakaas en jam. Voor br. Michael was dat een beetje te zwaar (die kwam bij het middageten niet). Tijdens het ontbijt zaten we (de magisters en ik) verhalen te vertellen over dingen die fout gaan in de mis of op een andere manier. Zo vertelde één van de broeders een verhaal uit Bengaluru. Een werkman was bezig met het ophangen van nieuwe lampen toen de ladder wegschoot. Hij viel op de grond, brak schedel, rug en heup. Maar overleefde de val. Meteen komt er een broeder aan rennen: "wat jammer dat hij niet dood is!" Iedereen lachen van schaamte natuurlijk... maar wat bleek nou, de broeder in kwestie versprak zich en had willen zeggen "wat een geluk dat hij nog leeft". Toen vertelde ik het verhaal van het foutje van de voorganger: "Jezus nam de kelk, brak hem, gaf hem aan zijn leerlingen..." Wederom keihard gelach natuurlijk.
Na het ontbijt (ja, hierna houd ik er echt over op) wilde ik de finale van wie is de mol?! kijken. Gelukkig ná het bekendmaken van de mol viel hier het internet uit (gelukkig niet de stroom dit keer). De rest van de ochtend en de rustpauze na het eten gingen daardoor op aan mijn boek.
's Middags gingen de novicen gezamenlijk op  'ministry'. "Wat gaan we doen?" "Een huis bezoeken." Ik antwoordde dat ik wel mee wilde en omdat het om een huisbezoek ging nam ik mijn camera niet mee (nogmaals... wie zit er op te wachten dat een buitenlandse broeder je interieur komt fotograferen). Verkeerde keuze, want we ging iets anders doen. Overigens voor de zoveelste keer werd me gevraagd wat er met mijn linkervoet is. Op dag 1 ben ik door een mug gestoken en daarna heb ik er te veel aangekrabt. Er zit nog altijd een klein korstje op. Maar toen drie novicen het na elkaar vroegen, maakte ik bij de derde (br. Joseph) de grap: "dat is mijn eerste van de stigmata." Waarop ze allemaal heel hard moesten lachen. Joseph ook. En daarna zei ik wat het was.
We sloegen de weg voor de compound in naar rechts en niet naar links, we gingen dus niet naar Palmaner, maar naar één van de bijbehorende dorpjes. Het idee was dat de novicen gesprekken aangingen met de bewoners: hulp aanbieden, ze proberen over te halen hun kinderen naar onze school te sturen, kinderen snoepjes te geven, en vooruit ook nog wat over Jezus proberen te vertellen. Om het als botte Hollander te zeggen: dit sloeg helemaal nergens op. We liepen daar met 14 broeders, waarvan er slechts 3 de lokale taal (het Telugu; de officiële taal van deze deelstaat) machtig... de rest (inclusief Michael en ik) liepen er dus verloren bij in dit boerendorp waar de kippen, de schapen, de geiten en de koeien tussen de huizen liepen en de kinderen zich vermaakte met zelf gemaakt speelgoed (een fietsband en een stokje). Echt... had verder weinig nut: ik zwaaide wat naar de kinderen en dat was het. Er komt nog eens bovenop dat de novicen elke week, naar hetzelfde dorp moeten. De mensen zijn dus wel bekend met hen. Hier en daar hebben we even staan praten met iemand en een mevrouw liet haar nieuwe huisje zien, bekostigd door haar dochter. Die dochter had via de broeders kunnen studeren. Het huisje (woon/eetkamer, keuken, slaapkamer, logeerkamer, hal en bidruimte (ze was hindoe). Daarna liepen we verder door het dorpje, groetten wat mensen (en er wilde mensen met Michael en mij op de foto) en daarna kwamen in een straat waarop het eerste huisje (ze waren opvallend genoeg allemaal hetzelfde) stond dat het was gebouwd met geld uit "Noordwijk - Holland". We spraken weer wat mensen en schudden wat handen en op eens zei één van de novicen "we zijn nu in de leprakolonie". Oké...; hoe zat het ook al weer met besmetting (via hoesten/niezen en dan direct inademen of via open wondjes)  Het duurde niet lang of de niet-Telugusprekenden novicen zaten vrijwel allemaal op de trappen van de kapel halverwege de straat te kletsen met elkaar. Dat was niet de bedoeling, maar ik vond het veel leuker.
In eens begon Michael over priester of lekenbroeder worden. Ik wist inmiddels dat in de Koreaanse provincie het ongeveer fifty-fifty is. Verder zijn de priesters altijd in de meerderheid. Daarop "outte" br. Niranjan br. Joseph; die wil lekenbroeder blijven net als br. Samson (de vicaris). Joseph leek daar even niet blij mee te zijn, met deze opmerking, maar ik gaf hem een high five - yeah, brother - en dacht meteen... volgens Sekar waren er vier lekenbroeders (twee eeuwig geprofest en twee in de vorming). Ik ken nu alle lekenbroeders van de provincie! :-D. Kort daarop liepen we weer naar huis. Ik liep op met br. Peter en die had weer moeilijke vragen voor me... (ik begin door te krijgen dat dit de 'denker' binnen de groep is: "moet je je land beschermen tegen internationale bedrijven of moet je die juist verwelkomen" en "is het moeilijk of makkelijk de Nederlandse nationaliteit te krijgen" en na mijn antwoord ("maar hoe moet dat dan als je er wel studeren?"). Ik probeerde over het eerste wat gedachten met hem te wisselen en voor de laatste twee vragen probeerde ik antwoorden te formuleren. Daarna zei hij: "oh jij bent zo slim, jij weer zoveel!" "valt wel mee, hoor!", zei ik. "Echt niet! Hoe komt het dat je zoveel weet?" "lezen, lezen, lezen...", zei ik en ook: "maar hoe meer je weet, des te meer je beseft hoe weinig je weet!" "Zie, je nou! Wat een wijze antwoorden!" "Nou", zei ik: "dat is een vrij gewone uitdrukking in Nederland." Toen waren we bij het klooster en gingen we ieder naar onze kamer om ons op te frissen omdat er daarna aanbidding en avondgebed zou zijn, gevolgd door het avondeten.
Bij het avondeten begreep ik dat Dominik, de Duitse vrijwilliger in Chennai, naar Palmaner was gestuurd, omdat hij er steeds serieuzer over na denkt broeder te worden (ja, wiet weet wie weet!). Hij zou die avond aankomen en de broeders maakte zich zorgen over zijn Engels "jij moet maar vooral met hem Duits praten."  Ik had Dominik nog niet gezien nadat ik (na een korte recreatie) naar mijn kamer ging, Wie is de mol?! afkeek en daarna naar bed ging. In bed dacht ik er nog even over na, hoe raar het voelde dat ik al weer op tweederde van mijn reis ben. Het einde nadert nu met rasse schreden.

Dag 28 (maandag): verdwaald
Vanochtend stond ik op en zag ik het ochtendgebed nog steeds geen Dominik. Had ik het nou weer verkeerd begrepen? Maar een half uur later in de eucharistieviering was hij er wel. Ik sprak hem aan in het Duits, wat hem verbaasde en daarop zei ik: "ik moet Duits met je praten, zeiden de broeders." Daarop moesten we allebei (zachtjes) lachen en schakelde we over op het Engels. Dat was maar goed ook, want ik zag een beetje op tegen constant schakelen van Duits naar Engels en weer terug. Laat mij maar lekker in één vreemde taal kletsen, dan gaat het beter.
Door de komst van Dominik moest ik een plaatsje opschuiven bij het ontbijt en nu zit ik in het midden... (op de plek van prof. Dumbledore/Perkamentus dus...) en zei tegen Dominik dat deze opstelling me ontzettend aan Harry Potter deed denken... "We missen alleen een paar zwevende kaarsen", was zijn antwoord. Eén van de broeders zei dat ik Dominik maar moest rondleiden. Ik dacht nog even: dat is een grapje. Maar in de pandgang kwamen we de gardiaan/novicenmeester tegen (fr. Charles - voor de duidelijkheid er zijn in deze communiteit twee Charlessen), die was net terug van vakantie in Chennai (hij had Dominik meegenomen) en nadat hij zich had voorgesteld, herhaalde hij het verzoek. "Wel zo fijn, want jullie zijn landgenoten." "Euh, nee." Gerry liep net langs, schrok van deze opmerking en zei: "Charles, dit kan niet! Duitsers en Nederlanders... dit is zo een belediging voor Peter." Waarop ik begon te lachen en zei: "Nou, zo erg is het nou ook weer niet... de Tweede Wereldoorlog is allang voorbij en... Duitsland is zo ongeveer het enige land binnen de Europese Unie waar we nog steeds aardig mee op één lijn zitten." Waarop Dominik me glazig aankeek: "Is Nederland dat lid van de EU?" Dit was duidelijk een oprechte vraag... dus met een lichte kreun (voor een Dortmunder - toch niet zover van de grens - met een Gymnasiumdiploma vond ik dit toch wel een beetje rare vraag...)  antwoordde ik: "we hebben de EU mede-opgericht, dus... ja", Ik ging gauw verder op het vorige onderwerp en zei hem (Gerry en Charles waren inmiddels doorgelopen): "ik wil het wel proberen, maar eigenlijk ben ik zelf helemaal niet rondgeleid." Eerst het klooster, dat was een makkie. Toen de compound, dat was ook nog te doen en toen... de compound in, naar het stadje en op zoek naar de parochiekerk. Euhm... naar het centrum van het stadje was geen probleem (links het hek uit en alsmaar rechtdoor), maar daar ergens moesten we de grote weg oversteken en dan links... welke straat was het nou ook weer...). Dat ging dus niet helemaal goed. Dat zei ik ook tegen Dominik. "Laat die kerk dan maar zitten", ik vind het ook wel leuk Palmaner te zien. Dus ik dacht... nog drie keer links en we komen weer op het punt waar rechts de straat naar het klooster begint. Euhm. Welke rechts? Op het moment dat ik dacht de goede te hebben, werden we geroepen door een man die uitgebreid met ons en zijn kinderen op de foto wilde, een ijsje voor ons regelde bij zijn "goede vriend de ijsverkoper". Daarop vroeg hij of wij de weg naar onze school wisten. Ja, het was inderdaad die straat in. Dus na hem bedankt te hebben, liepen we de straat in. En ik dacht al naar 50 meter... dit is hem niet, maar als ik een beetje goed in schat komt hij aan de andere kant van de compound uit. Dan vinden we het wel. Na nog 50 meter kwamen we bij de school van de FMM-zusters (Franciscanessen-Missionarissen van Maria). De man had ons duidelijk naar de verkeerde school geleid. Dus ik dacht... we lopen nog even verder en wordt het niks, dan maken we rechtsomkeert en dan bellen we gewoon bij de zusters aan. Maar toen we doorliepen zagen we in eens de moskeer die dicht bij het klooster staat. Maar ja... die staat op de straathoek van een kruising. Poging 1 (rechtdoor) was fout. Dus ik zei tegen Dominik (die inmiddels wel door had dat we een beetje aan het verdwalen waren): "we keren om". Toen kozen we op goed geluk de linkerweg. Na 20 meter kwamen we langs het parkje en het politiebureau. "We gaan goed", zei Dominik: "dit herken ik!" "Nee", zei ik, "we gaan fout. We moeten eerst het politiebureau en dan het park hebben." "Hoe kan dat nou?", vroeg Dominik. "Simpel", zei ik, "we lopen nu weer richting de stad. We moeten precies de andere kant op. En inderdaad. Derde weg moskee was de juiste en precies op tijd voor de koffie kwamen we weer in de communiteit. De broeders moesten een beetje om mijn actie lachen. "Je had het bijna goed! Het was inderdaad de grote weg oversteken, maar dan linksaf langs de grote weg." Ja, dom... dat had ik moeten weten. Maar goed. Ik was allang blij dat we weer terug waren...
Bij de koffie vroeg Michael aan de gardiaan wanneer hij en ik weer naar Bengaluru zouden gaan. "Wanneer je wil, je mag nog langer blijven!" "Jullie kunnen samen met de bus!" riepen Samson en Gerry vlak na elkaar. "Ja", zei ik, "dan eindigen we in Kolkata (Calcutta - de enige grote stad waar de broeders geen communiteit hebben). "Nee", zei de gardiaan: "volgens afspraak worden jullie opgehaald. Ik bel Sekar wel even." Na een paar minuten kwam hij terug: "Fr. Thomas haalt jullie woensdag op. Hij celebreert de mis, we ontbijten en dan vertrekken jullie met de bus." Oké... dus nu is in eens morgen mijn laatste dag hier! (De broeders gaven wel aan dat we best langer mogen blijven, maar Michael moet zijn vliegtuig naar het noordoosten halen (de mensen daar hebben een wat wij "aziatisch" uiterlijk noemen (ze voelen zich nauwelijks onderdeel van India) en dus valt Michael, als Koreaan, daar niet op) en ik... ja, ik zou wel willen, maar ik wil ook nog naar Peravoor (het junioraatshuis). Dus het moet maar... gauw afscheid nemen. Wat ga ik deze plek, de broeders en vooral de novicen missen... ik zou ze zo allemaal mee willen nemen!
Oh, wat ga ik deze mooie plek missen (de ramen/luiken rechts zijn de refter)
Na de koffie ben ik aan deze blogtekst begonnen (en weer viel de stroom uit - lang leve de accu van mijn laptop - maar gelukkig maar voor 10 minuten). Na het middaggebed en het middageten heb ik deze blog afgemaakt en ga nu even rusten. Daarna is de enige vraag die voor deze dag nog rest: gaan we basketballen, volleyballen of toch voetballen? Dat antwoord komt in de volgende blog. Ik vermoed dat die pas in Bengaluru volgt... of in Peravoor, als we haast krijgen. Maar dat hoop ik niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten